Morsoor

Zijn moeder had hem al een morsoor genoemd, ver vòòr je van een zuigeling kon verwachten dat hij netjes dronk en at.
Het was vast als liefkozing bedoeld, wellicht de reden waarom hij het ruimschoots bleef doen, morsen.
Het breidde zich uit naar alle levensdomeinen….
Gaandeweg morste hij vrijelijk in het rond, water, drank, eten, tijd, geld, leven en talent.
‘Je vermorst je talent, je speelt met je leven, het leidt nergens toe!’ zo luidde het verwijt.
Vaak van mensen die zelf dingen deden die ze nooit hadden gewild maar desondanks plichtsgetrouw uitdienden, zonder te morsen dat moest hij ze wel nageven.
De ‘Morsoor’ zag het leven als overvloed op alle vlakken, hoe zou je niet kunnen morsen als je zoveel water naar de zee droeg? En was de natuur niet de allergrootste morsoor?
Het leidde nergens toe? Misschien niet, maar moest dat dan?
En van wie? En was nu juist dat ‘nergens’ niet juist een wezenskenmerk? Het ‘nergens’ bereiken, zodat je je overal thuis voelde, op de Galapagos, de Eiffeltoren of domweg driehoog achter in de Dapperstraat?
Morsen maakte misschien wel zijn diepste wezen uit?
Dat die ‘afgemeten’ mens die alles afwoog en juist doseerde maar niet begreep dat betekenisloosheid juist de broodnodige achtergrond vormde voor elke vorm van betekenis die je op het mysterie van het bestaan kon plakken…zoveel onbegrip kon hij dan weer niet begrijpen.
Berekenend leven was hem altijd slecht afgegaan. Welke uitkomst de som der delen ook opleverde…hij rekende het allemaal goed. In de natuur wordt volop gemorst, maar niets verspild, alles wordt hergebruikt.
‘Zie mijn leven als een composthoop’ zei de Morsoor,’tot nut van het algemeen!’

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *