Ze namen je mee naar ‘de Natuur’
Na een lange reis in de oto kwam je
aan, in het ‘bezoekerscentrum’,
het stonk daar naar, naar nat tapijt.
De ‘Natuur’ bleek een museum met
uitvergrote dode photo’s aan de muren
en overleden beestjes, met glazen oogjes,
opgezet, door spelden in hun rug vastgeprikt.
In het midden stond een heuse boomstronk,
netjes op zithoogte afgezaagd, handig als
tafeltje voor je glaasje ranja en je kleurplaat.
Die nacht droomde je gruwelijk met open ogen.
Prachtig en huiveringwekkend tegelijk.