De hommel zit gevangen achter het vensterglas,
gescheiden van de hemel door een harde onzichtbare grens.
We vangen hem in een wijnglas met een ansichtkaart.
Voor hij wegvliegt veegt hij eerst nog even zijn pootjes af
aan de rand van het glas, om de hemel niet te bevuilen.
Even later zit er een dikke bromvlieg in het kozijn.
Hij wast met zijn voorpootjes zijn zwarte gezicht, zonder zeep.