met het oor van de sprong
hoor je pas hoe witstil begin begon
dat niets vanzelf spreekt, spreekt voor zich
al je ogen als zaden begraven in aarde
waar ze tastend staren in het sediment
van stapels voormalige horizonten
soms ontkiemen ogen tot ooit gezien licht
dat immer schijnt te zeggen: je bent al één
huidige natrilling van die oersprong
het jongste piept zoals het oudste licht eens zong