Vroeger kreeg je vaker dan eens een mager zesje op je rapport
omdat je niet geboeid kon worden door bijvoorbeeld cijfers of jaartallen.
Je was geen berekenend type, in je buik wist je immers blindelings het juiste
antwoord al: Nul. De nul ontcijferde alles van nature.
Het ampere zesje neigde meer naar een vijf. Een onvoldoende voor niet geboeid zijn. Zo’n getal hield niet over, je bevond je hiermee op het scherpst van de snede. Je zou zakken ,naar beneden…of je moest je best gaan doen om beter geboeid te raken.
Je deed voor de vorm je best, maar geboeid raakte je nooit. De slag bij Nieuwpoort mocht van jou bij welk jaartal dan ook plaats hebben gevonden, desnoods rond zestienhonderd.
Nooit kreeg je een dikke nul, terwijl je die toch wel verdiende…vond je zelf.
Volkomen irrationeel, maar je hield altijd al van harte van het meest onbenullige getal.
Zo prachtig rond, blakend gezond als een stralend zonnetje of een volle maan.
Je werd instant vrolijk van nul, zoals je ook kon lachen om niks. Nul kreeg je gratis…
nul was onvoorwaardelijk. Het midden van het universum waar alles in samenvloeide.