Als kind vond je het al vreemd, je kwam iets brengen en daar moest je voor betalen, bijbetalen. Bij een openbaar toilet of bij de dokter of kapper. Je bracht een boodschap, je bloedeigen bloed, je mooie blonde jongenshaar. Later werd het nog vreemder, meer betalen voor minder. Voor een brood waar geen conserveringsmiddel, smaakmaker en kleurstof in zat betaalde je het driedubbele. Elk puur gekweekt voedsel waar geen insecticide en kunstmest voor werd gebruikt was veel duurder. Betalen voor de niet vervuiling. Toen eten design werd vergastte de ‘haute cuisine’ je op de befaamde uitgemergelde erwt naast het doodgestoofde peentje in botersaus op dat enorme desolate designbord, een 4-gangen oorlogsrantsoen tegen riante betaling. Je gaf een vermogen uit aan je binnenhuisarchitect en bleef daarna achter in een uitgeklede woning, ‘minder is meer’ ,dat moest je toch echt van hem aannemen…. voor zijn gepeperde rekening moest je een lening afsluiten. Wilde je een bodywarmer kopen, schrok je van de prijs voor die jas zonder mouwen, je knipte zelf die mouwen wel af.
Voor specialisten die heel veel weten over heel weinig betaal je de hoogste prijs… ‘inside information’ die niemand kan verifiëren en weten ze het niet dan betaal je ook, no cure full pay. Het duurst zijn de experts die alles weten over niets, de deurwaarders, echt onbetaalbaar. Van hen leerde je: minst is het meest. Failliet gaan is bevrijding van de geest. Niet dat de geest bevrijd wordt, nee de geest is er gewoon geweest, het rekenen gaat gewoon niet meer. Plots is alles gratis, salaris, schulden, geluk, pech…