Openbaar kunstgebit


Het gebit is aangeboren gereedschap voor de jager verzamelaar.
Voor de mens op het idee kwam gereedschappen te maken had hij al een mond vol tanden.
De eerste gereedschappen werden dan ook gemaakt van andermans tanden, pijlpunten van haaientanden, een kaakbot met tanden werd als zaag gebruikt.

We liepen vanuit het Geuldal een Limburgs grensdorp in.
Een gaaf gebit en een warme bakker lachten ons toe.
De doorgesneden mond van vlees en bloed maakte het beeldmerk nogal luguber.
De banketbakker en de tandprotheticus, tweelingbroers, woonachtig in het gehucht.
Hun foto hing in de zaak.
De een levert het dagelijks brood en gebak, de ander het benodigde gereedschap om de deegwaren weg te werken.
We bestelden een broodje en wat handgebak voor onderweg.
Als eerstgeborene moest hij de zaak van vader overnemen, vertelt de bakker.
Mijn broer kwam 28 seconden later en is altijd de jongste van de twee genoemd.
Mijn jongste broer snoepte zo graag dat zijn melkgebit door de tandwolf verslonden werd.
Wij bakkers snoepen zelden dat is bekend, we proeven voor het de oven ingaat.
Rauw deeg gist na in de maag en bederft de eelust.
De sausijzenbroodjes werden even voor ons opgewarmd.

Mijn jongste broer hield van boetseren maar werd afgewezen op de kunstacademie.
Hij dacht te klein, zo werd hem meegedeeld.
Tandprotheticus was een haalbaar alternatief.
Kleine beeldhouwwerken voor inwendig gebruik.

Bij het verlaten van de bakkerij werden wij verrast door een schap ingericht voor tandverzorging. Tandenborstels, tandpasta, spoelmiddelen.
Preventie, je kunt het maar beter voor zijn, verklaarde de bakker opgewekt.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *