De dingen saboteren zich, ze ondermijnen zich
onder hun huid, voeren ‘n guerrilla tegen ons bezit
dat zij zijn. Meubilair van onze bovenkamers.
Opstandig verbleken ze in de onverwoestbare zon,
boekruggen, kunststoffen, gordijnen, schilderijen,
hun huiden vormen het behang van ons bestaan.
Brutaal ontkleuren ze zich tegenover hun eigenaars.
Uit protest tegen verwaarlozing, tegen ontheuging.
We vergeten ze te waarderen, te onderhouden.
Wat zou het ze deren…zou je denken, maar fanatiek
strijdt het verzet, door stil kapot te gaan, te breken,
te verpulveren als droog rubber, te verschilferen,
te schimmelen, scheuren, barsten, deuken, butsen,
schaven, krassen, craqueleren, ze roesten zich rot
tot ze onherkenbaar gehavend worden ontheemd
Zo sneuvelen de dingen zich een weg naar aandacht
en waardering. Als men ze later bij verrassing opgraaft
noemt de antiquair hun strijd: ‘het patina van de tijd’