Mijn man heeft een Paaseilandhoofd, omgevallen op zijn kusseneiland. Elke ochtend dat ik naast dat hoofd ontwaak denk ik: zoiets moet Darwin ook gezien hebben vanaf de Beagle, toen hij na een lange zeereis Paaseiland naderde…reusachtige hoofden obsessief turend naar iets in de verste verten. Gebeeldhouwde koppen, zo noemden ze dat in de frenologie. Schedelmeetkunde is nu een achterhaalde wetenschap, maar uiterlijke kenmerken spreken toch wel degelijk boekdelen tegen mijn onderbewuste. Ik droom ervan.
Ik ben nooit verliefd geweest op mijn man, eerder geïntrigeerd door dat archaïsche gezicht waarin alles: zijn kaken, konen, kin… die gebeitelde mond, dat steile voorhoofd, die massieve neus, alles zo uitgesproken.
Ik betrapte mijzelf erop, wellicht omdat ik tot bioloog ben opgeleid en nooit mijn vak heb kunnen uitoefenen…dat ik hem altijd met ‘n wetenschappelijke distantie aan het observeren ben geweest, alsof ‘het’ een onontdekte soort was die nadere determinatie vroeg. Een terra incognita wat ik in kaart moest brengen. Wat was de oorsprong van deze ondersoort, in een weeshuis opgegroeid…opgevoed door een koude afwezigheid?
Wat ging er om in dat uitgesproken hoofd, dat zwijgt als ‘n spreekwoordelijke steen.
Alsof alles al gezegd is, zo staart het megalithische hoofd vanuit mijn grootvaders fauteuil naar de platte verten die de televisie te bieden heeft. Ontdekkingsreiziger is hij zeker niet, tot geen reis te bewegen.
Het tv-geluid staat altijd uit. Hij lijkt zich louter te laven aan het beeld. Na veertig jaar heb nog niet eens het begin van een theorie over dit eiland in mijn leven. Misschien moet ik maar eens aan land gaan..of een baan zoeken? Ik vind mijzelf eigenlijk ook wel een raar beestje.
Ik ben nooit verliefd geweest op mijn man, eerder geïntrigeerd door dat archaïsche gezicht waarin alles: zijn kaken, konen, kin… die gebeitelde mond, dat steile voorhoofd, die massieve neus, alles zo uitgesproken.
Ik betrapte mijzelf erop, wellicht omdat ik tot bioloog ben opgeleid en nooit mijn vak heb kunnen uitoefenen…dat ik hem altijd met ‘n wetenschappelijke distantie aan het observeren ben geweest, alsof ‘het’ een onontdekte soort was die nadere determinatie vroeg. Een terra incognita wat ik in kaart moest brengen. Wat was de oorsprong van deze ondersoort, in een weeshuis opgegroeid…opgevoed door een koude afwezigheid?
Wat ging er om in dat uitgesproken hoofd, dat zwijgt als ‘n spreekwoordelijke steen.
Alsof alles al gezegd is, zo staart het megalithische hoofd vanuit mijn grootvaders fauteuil naar de platte verten die de televisie te bieden heeft. Ontdekkingsreiziger is hij zeker niet, tot geen reis te bewegen.
Het tv-geluid staat altijd uit. Hij lijkt zich louter te laven aan het beeld. Na veertig jaar heb nog niet eens het begin van een theorie over dit eiland in mijn leven. Misschien moet ik maar eens aan land gaan..of een baan zoeken? Ik vind mijzelf eigenlijk ook wel een raar beestje.