Ik maak tot mijn grote spijt
mijzelf zeer terechte verwijten.
Ik wou dat ik twee kontjes had
dan konden we samen schijten.
*
Ik tuur al uren naar de maan
mijn hartstocht is niet te blussen
ach was ik maar twee mondjes
dan zouden we samen kussen.
*
Wat zijn wij tussen oor en aars
anders dan lieg of deugbeesten.
ach waren we maar immoreel
dan gingen we samen feesten.
*
Wat heeft de mensheid anders
toegevoegd dan luxe vuilnisbelten?
Ach, waren we maar twee polen
dan zouden we samen smelten.
========================
“Ik zit hier voor het vensterglas
mij onnoemelijk te vervelen.
Ik wou dat ik twee hondjes was
dan konden we samen spelen.”
Bomans staat bekend om dit versje
dat hij nooit schreef, maar van der Plas.
Die het weer van Friedrich Torberg leende
die het schijnbaar ooit in de krant las.