Geest lijkt op een wilde tuin zonder hek, zonder toegangspoort.
Achter elke denkbeeldige horizon strekt de tuin zich nog weer verder uit.
Als ruimte al geen grens heeft, hoe zou denkbeeldige ruimte dan een einde kennen?
Geen enkele tuinman die deze natuurlijke staat beheert of beheerst. Onkruid is hier een onbekend begrip. Iedereen heeft toegang tot deze tuin en doet er goed aan de bodem alle eer te bewijzen, de mest van al onze plantaardige voorouders. Onze talloze voorouders zijn voor het begin der tijden ondergronds verrot tot goddelijke compost om ons een vrij geestesleven te geven. In deze geestige tuin kun je wild plukken. Je kunt permanent oogsten, ieder moment valt er wel ergens een rijpe geestesvrucht.
Er zijn natuurlijk ook gekken die het onkruid uitvinden en gaan wieden, onrijpe vruchten van takken rukken, bomen omzagen, de meest vreemde bloemen gaan snoeien of bladeren gaan verzamelen om in een herbarium te plakken. Ze zweren bij geestarme grond in plaats van zich te laten overwoekeren.