Pudding

De twee oude jeugdvrienden Sub en Ob spraken al jaren over een al dan niet voortleven na de dood. ‘A real conversation-piece waar ze natuurlijk niet uitkwamen.
“The proof of the pudding was always in the eating…” ,vond Ob.
‘De enige kans om dit voor eens en altijd op te helderen’, stelde Sub zijn tachtigjarige vriend voor, ‘….is om samen het leven te laten, dan zien we daarna vanzelf hoe het nu werkelijk zit’.
Ob stemde wonderlijk genoeg meteen in om dit conversatie-obstakel samen tot op de bodem op te helderen, hetgeen wel iets zegt over zijn levendige nieuwsgierigheid.
De tachtigjarige Ob was dierenarts geweest, een man van praktisch handelen. Hij had nog oude paardemiddelen in huis waarmee ze hun onderzoek tot een goed einde konden brengen. Tijdens het prepareren kwamen even alle dieren in gedachte aan hem voorbij die hij ooit een lijdensweg had bespaard, alsof ze hem bedankten.
In plaats van de gangbare gezamenlijke lunch zaten ze even later te toasten, gerieflijk gezeten in de oude Chesterfields met het fatale drankje, op de goede afloop. Het ritueel voltrok zich in dezelfde vertrouwde luchtige & vrijzinnige sfeer waarin ze altijd samen hadden gesproken…in verheugende nieuwsgierigheid. De reis voltrok zich geruisloos.
Na de ingetrede dood dacht Ob, die niets in een hiernamaals zag, zijn gelijk te hebben behaald:
‘Zie je wel dat ik gelijk heb, er is niets meer!’ , dacht hij hardop tegen zijn vriend die evens zijn lichaam had verlaten.
‘Inderdaad’ ,hoorde hij Sub beamen, ‘er zijn hier geen dingen meer waar te nemen omdat we hier geen lichaam meer hebben en geen zintuigen.
‘Zie je wel dat hier dus niets is!’ , verzuchtte Ob opgenomen in een telepathische euforie.
‘Zeg dat nog eens…’ dacht Sub hardop, ‘nu je er toch niet meer bent…je hebt niets meer te verliezen?’, daagde hij zijn vriend uit.
‘Zie je wel dat er Niets….maar…dit kan toch niet’, bedacht Ob opeens, ‘ik ben toch voorgoed verdwenen?’
‘Je hebt helemaal gelijk gekregen’, dacht hij Sub hardop te horen denken.
Het bleef lang stil tot Ob aan zijn voorgoed verdwenen vriend vroeg:
‘En jij dan, ben jij er dan nog?’
‘Nee, Ik Ben Er Ook Al Niet Meer’ ,dacht Sub in ironische hoofdletters.
‘Tegen wie heb je het dan?’
‘Tegen niemand in het bizonder?’
‘Dus je hoorde mijn vraag wel?’
‘Wel, het spookt hier een beetje lijkt het, of lees ik nu jouw gedachten…als een droom?’
‘Ja, nu je dat denkt, inderdaad, ik begin ook allemaal dingen te zien die er niet zijn’
‘Ervaar jij nu ook niets, Sub?’
‘Kennelijk is niets ook te ervaren!’
‘Niets lijkt wel een hallucinatie…!’
‘Zeg, wat zat er in dat paardemiddel?’
‘Genoeg om een kudde olifanten om te leggen…’ ,lachte Ob denkbeeldig.
‘Roze olifanten zeker….’ , lachte de ander geestachtig.
‘Waar blijft die ene die dit verhaaltje uitblaast?’
‘Dood is wel de vreemdste grap… wat maakt het uit wie er gelijk heeft..?’
‘…Als je er maar om kunt lachen…?’

‘Dit is toch geen leven hier na de dood!’ ,gierde de voormalige oudste.

‘Nee, dit is beter dan we ooit hadden kunnen te dromen!’
‘Dit is de dood van de dood, nietwaar Ob?’
‘Droom jij ook een lichaam, Sub?’
‘Nee, ik ben uitgedroomd…je had gelijk, ik ben niets…en niets is dood!’
‘Nee, jij hebt gelijk, wij zijn…wij zijn doodgewoon, de dood is niets, niets is dood!’
‘Niets is dood…niets is dood!’, echode het, geheel in de geest van het gesprek.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *