In de roetzwarte mist
van geschiedenis
vonden zich ooit handen.
van geschiedenis
vonden zich ooit handen.
Ze pakten zichzelf op…
voelden belevingswerelden…
handelden blindelings…
In die nachtzwarte mist
onleesbaar stille gebaren
schreven vingerschrift
in elkaars handpalmen
later schreven handen
geschiedenissen eerst
in het zand, in het water,
kwam betekenis aan het licht
dit alles ver voor orale taal
fonetisch begon te kakelen
slechts windstille gebaren
spraken orakelverhalen