Romancanon

Er wordt steeds meer geschreven en steeds meer niet gelezen, wegens tijdnood, dat kan nu eenmaal niet anders bij ongebreidelde groei.
Van een vergeten schrijver werd wel eens gezegd: ‘hij schrijft sneller dan god kan lezen’
Ik dacht dan altijd, god heeft onze lege bovenkamer geschapen, maar het meubilair moet de mens er toch echt zelf in zetten of aan de straat zetten.
Trouwens, god kent het alfabet niet eens, god zou te lui zijn om Oblomov te lezen. Op mijn scholen met ‘de Bijbel’ kon ik daar moeilijk mee aankomen.

We kunnen wel vaststellen dat er veel te veel is geschreven.
Zelfs meest fanatieke lezer zou niet eens alle boeken die tijdens zijn leven verschijnen kunnen lezen, laten we ons tot de romans beperken.
Ik pleit voor een literaire mijnbouw: deze onafzienbare berg uitgegeven romans zal worden afgegraven en door de goudzeef worden gespoeld, het taalkundige goud blijft in de zeef achter.
Een roman kan als roman mislukt zijn, maar als samenvatting (de achterflap) een juweeltje.
Er kunnen onvergetelijke begin of slotzinnen in zitten, doeltreffende aforismes of onbedoelde poëzie.
Kortom, ik pleit voor het ‘object trouvé’ in de literatuur, already made.
We zoeken dus mijnwerkers, wie mee wil werken stuurt mij de zelfgedolven goudklompjes toe.
Onze krachten en het goud worden samengebundeld.
Zo kan de tijdnodige lezer in een paar kostbare seconden literaire delicatessen tot zich nemen, ‘gefundenes fressen’

Dat de schrijvers het oorpronkelijk niet zo bedoeld hebben is mijns inziens gelukkige bijvangst.
Het onbedoelde is het enige keurmerk van echte kunst, was dat niet zo dan zou men kunst kunnen fabriceren en dat kan uiteraard niet. De kunstenaar bestaat niet, er bestaan alleen doorgeefluiken. Geef het door.
Wie kan ontkennen dat God een doorgeefluik is, dat alles een gegeven is en dat alles ons gegeven wordt, um sonst?
Inderdaad ook het woord God is ons gegeven.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *