Opa van Geenen kwam niet vaak bij de dokter. Binnen onze familie leefde de overtuiging dat je pas gezond was als je nooit ‘een medicijnman’ zag. Probeerde hij deze schimmige traditie in leven te houden als ‘founding father’ ?
‘Hoe is het?’ ,vroeg dokter Meijer, die opeens een driedagenbaard had en een rare bril.
Opa had nog gedacht : ‘Vreemd, zo ken ik hem niet!’
‘Wat mag ik voor u betekenen?’ ,probeerde de medicus opnieuw.
‘Nou…ik heb smaakproblemen, ik smaak zo slecht de laatste tijd’
‘Hoe merkt u dat dan?’ vroeg de medicijnman terwijl hij zijn kin betastte.
‘Ik smaak ’s nachts gewoon heel slecht, smaaktekort.’
‘Ach, u smaakt niet lekker door…heeft u ook last met in smaak vallen?’ informeerde de arts met een gezicht dat een binnenpretje probeerde te verhullen.
‘Ja hopeloos, ik slik al drie smaakpillen vlak voor het smaken gaan’ ,verklaarde Opa.
‘Doet u overdag wel eens een hazensmaakje?’ , grijnsde de arts breeduit.
‘Nee, volgens mijn betovergrootvader is dat een slechte smaakgewoonte waardoor je nog moeilijker in smaak valt!’
‘Dus…pillen helpen niet….’ resumeerde de dokter, ‘uw betovergrootvader brengt ook geen uitkomst, zou het kunnen dat u woordvindingsproblemen hebt?’,hij had Opa indringend aangekeken.
‘U bent toch dokter Meijer of heb ik het mis? ,vroeg Opa weifelend.
‘Nee, ik ben dokter Zandstra, dit is een groepspraktijk, elke dag een ander!’
‘Ach, vandaar, ik dacht al waar blijft dat kopje koffie dat dokter Meijer mij altijd aanbiedt?
‘Dokter Meijer houdt alleen op maandag spreekuur, maar ik wil wel koffie voor u halen als u trek heeft?’
‘Ja graag!’
‘Met suiker en melk?’
‘Nee, dubbelzwart graag’
‘Komt eraan…!’
…………………..
‘En hoe smaakt het?’
‘Heerlijk, doe er nog maar een, ik ben meteen over mijn slaap heen!’
Na opa’s dood vertelde dr.Zandstra dit verhaal aan ons. Opa was sindsdien wekelijks langsgekomen voor zijn medicinale dosis koffie. Een traditie was ter ziele, ingeruild voor een nieuwe.
Ha ha, wat een heerlijk verhaal.
‘Dit is een groepspraktijk, elke dag een ander!’
Heerlijk.
Alleen kan ik van de laatste drie zinnen geen chocola maken.
Geeft niet, het is al bij tienen, en als ik nu chocola zou eten zou de suiker me toch maar uit mijn smaak houden.