“Ik schrijf u deze brief om mijn excuses
aan te bieden en een fout te herstellen
die ik in mijn jeugd heb gemaakt”, zo
begint de brief. “Toen ik een kleine
jongen was, heb ik een handvol snoepjes
gestolen uit uw tabakswinkel. Het spijt
mij dat ik van u heb gestolen en ik wens
het beste voor u, uw dierbaren en uw
bedrijf.” De brief is niet ondertekend.
Dit briefje kreeg eigenaar Alexandre Consalves d’Oliveira
van een Franse tabakswinkel in het dorp Uzès.
Een briefje van vijftig euro was erbij ingesloten.
Hij dacht eerst dat het een grap was,
maar het geld bleek echt echt…
Alexandre is natuurlijk erg benieuwd naar
deze uitzonderlijk rechtschapen dader.
Hij hoopt dat deze zich alsnog eens bekend zal maken.
Maar zolang niemand zich meldt zal elke klant
die de winkel bezoekt een potentiële verdachte zijn
in de ogen van D’Oliveira.
Het geld heeft de winkelier eerlijk verdeeld onder
zijn drie dochters.
Denk je eens in dat zo’n futiele snoepgoedmisdaad
zolang aan de jongen geknaagd heeft dat hij dit wel
moest rechtzetten om verder te kunnen leven.
Is het niet een schoolvoorbeeld van gewetensontwikkeling
dankzij een misdaad? Verdient dit geen navolging?
Spreken we hier nu van een slechte misdadiger
of juist van een goede misdadiger,
een voorbeeldige crimineel?
Ik hoop voor D’Oliveira dat de man zich alsnog
laat kennen zodat hij de gerehabiliteerde dader
nog 1 keer gratis uit de snoeppot kan laten graaien.