Spelbederf

‘Het is maar een spelletje’ zei mijn 12 jaar oudere ‘broertje’ toen ik vijf was op een treitertoon. Het patroon was zo dat hij mij eerst liet voorstaan met dammen, schaken, tafeltennis, badminton, voetbal. We gingen tot de tien. Hij liet mij voorstaan en maakte me vervolgens tergend langzaam af. Een heel aparte tak van sport om zo met mij te spelen. Om langer te kunnen spelen liet hij mij punten maken wanneer hem dat uitkwam.
De uitslag 10 – 9 gaf de langste speeltijd. Toen ik het doorkreeg werd het pijnlijk.
Hij pestte het bloed onder je nagels vandaan. Op het hoogtepunt gooide ik eens een tafeltennisbatje dwars door de klerenkastdeur, het miste doel, het hoofd van tegenspeler.
Naarmate ik ouder werd lukte het minder makkelijk mij te bespelen, langzamerhand verloor hij de regie over dit machtsspel. Soms bereikte ik de tien eerder. Dan bracht hij het concept ‘absolute winnaar’ in het spel. Ongeacht de stand, wie het eerst scoorde was de absolute winnaar. Vreemd genoeg accepteerde ik al zijn noodregels. Alsof ik hem met zijn eigen middelen moest overwinnen, om te kunnen begrijpen wat hij deed. Ik was elf, hij drieëntwintig. Vaak werd hij dan alsnog ‘de absolute winnaar’.
Rond mijn twaalfde begon het zich langzaam aan om te keren. Ik merkte dat ik hem nu kon manipuleren en voor laten staan, uiteindelijk kon ik hem afmaken met 10 – 9. Dat deed ik enige tijd om te voelen hoe dat voelde, onderzoekend. Het maakte helemaal niet blij, het deprimeerde mij om hem te zien afgaan. Hem al zijn schaakstukken af te nemen en te dwingen tot opgeven.
Ik voelde medelijden en verbijstering omdat ik niet kon begrijpen wat zijn ‘winst’ al die jaren was geweest. Pas later begreep ik dat elk spel voor hem om almacht draaide omdat hij gebukt ging onder machteloosheid. Wat had je te winnen met zo’n spel? Het spel had absoluut verloren. Ook sociaal bedierf hij het spel. Hij ging permanent buiten spel staan om alle aandacht voor zich op te eisen.
Wat is mijn winst geweest? Te blijven onderzoeken en door te gaan waar anderen stoppen en vooral ook; te stoppen daar waar anderen doorgaan.
Wanneer ik nu nog wel eens sport en spel bekijk ben ik vooral voor de scheidsrechter. Die heb ik nogal gemist, om de wedstrijd af te fluiten of voortijdig te staken.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *