mijn vriendin steen is blind
te hard geweven is haar vlees
haar stilte…een en al oor
in haar slaapt lucide nacht
leen haar wat zintuigen
om naar aardzwaarte te tasten
haar schaduw koelt bodem
ze proeft vochtige aarde
bekend is dat waar ‘n zintuig mist
andere zintuigen zich scherpen
laat staan voor wie ze allen mist
die kent het kennen als geen ander
de steen kent mij onzintuiglijk
ze kent wat kent in mij steengoed
het ruikt hier naar gedicht zegt ze
met haar lichaamstaal in gewicht