de plumeau ligt
onbewogen
stofbedolven
te wachten om
schoon
gezogen
onbewogen
stofbedolven
te wachten om
schoon
gezogen
moe is de moeder
van alle stof
zonder reden
wenst het te liggen,
dingen te bekleden
vanwaar komen
muisgrijze vachten
zo dwarrelsgewijs
elke huid zacht
bevrachten
zijn het dierbaren die
tot stof wederkeerden
zwevende tekens van
verregaand vergaan
verlangt stof naar niets
dan die gulzige god
met zijn/haar zuigmond,
naar een samenzijn
als stoffelijk overschot
de plumeau blijft
onbewogen
stofbedolven
wachten
om schoon
gezogen