Het was alsof je zittend in je leunstoel
even snel via de achterdeur bij je eigen
voordeur aanbelde en je daarna weer
snel nestelde in je stoel…tringtring…
leek het dan te klinken, je oren spitsten
zich vanzelf. Wie zou dat nou wezen?
Vol verheuging liep je naar je voordeur
die nog op het nachtslot zat. Je opende.
Er stond niemand op je stoep. Even keek
je nog om het hoekje of daar niet………..
Je vroeg af wie…? En hoe je hem of haar
kon betrappen. Je besloot het anders aan
te pakken. Als een terloopse voorbijganger
liep je door je eigen straat en belde aan bij
je voordeur…zo gezegd zo…maar helaas.
Er werd niet opengedaan. Je hield echter vol.
Na herhaaldelijk aanbellen besloot je de deur te
openen, hij zat gelukkig niet op het nachtslot.
Joehoe, riep je. Niemand thuis. Je voelde je
bekeken als een indringer toen je die lege leunstoel
zag en je vertrok enigszins beschaamd. Pas nadat
je het had opgegeven kwam spontaan de hele
wereld ongevraagd bij je binnen, zonder aan te bellen,
maar de leunstoel bleef leeg…steeds als het keek.
Het doet mij denken aan een nare droom… tevergeefs wachten op jezelf.