Thorvald 2

Oceaan probeerde onderuitgezakt op haar zandbank een goed boek te lezen bij het schemerlamplicht van de maan, terwijl haar huiswalvis Thorvald baldadig fonteinen blies uit zijn spuitgat. De walvis leek haar speels om aandacht te vragen.
“Wat is er Thor, ben blij of zo dat je zo wild aan het fonteinen bent , ik probeer hier rustig een goed boek te lezen weet je!”   
Thorvald stopte onmiddellijk en vroeg: “Wat voor boek goed probeert?”
“Het is ‘De Zin van Nat Zijn’ van Benzo Chekalsundeur”
“Ach, dat ik ken al…van buiten”, riep Thorvald nu weer uitzinnig fonteinend, ‘   
“dat mijn moeder ook las voor voor voor voor het slapen gaan”
“Kijk nou, wat je doet”,  riep oceaan, “nu is heel de kaft natgespoten…en je zinsbouw lijkt ook nergens op!” Schuldbewust dook de walvis onder, zoals alleen getamde huisdieren dat geloofwaardig kunnen doen. “Zo, eindelijk rust”, dacht Oceaan en legde het goede boek te drogen op de schemermaan om even een plasje te kunnen gaan doen. Dat had Oceaan vaker als ze over nat las en helemaal als ze nat hoorde spetteren, dan dreigde ze leeg te lopen. Vreemd toch, dacht Oceaan spontaan…dat je Nat kon horen, dat Nat kennelijk een eigen stem had…die uitnodigend iets zei van: kom er gezellig bij.    Oceaan besloot het eens aan Maan voor te leggen, die behalve als lamp dienst deed ook de naam had hoog te houden om zeer oud en wijs te wezen. Oceaan schraapte haar zilte keel en vroeg op voorname toon: “Dierbare Maan, u schijnt nogal van de wijze te wezen… mag ik u daarom vragen als ik het zo zeggen mag…Wat maakt dat Nat ons zo kan aanspreken?”
“Nou”, zei Maan, bescheiden als Immer, “ik schijn wel meer, heb ik van horen zeggen, van de wijs en zo…maar voor dat soort zaken kun je toch beter Nacht raadplegen, die is ouder dan oudst… vergeleken met haar ben ik maar een jong ding…dom wicht zo je wilt”.
Oceaan golfde even een glimlachje over haar zeegezicht en bedankte Maan feestelijk voor haar goed raad en het licht dat zij op de dingen liet schijnen.
Daarna probeerde Oceaan nog wat hoofdstukjes in het nog vochtige boek te lezen, de donkere Nacht zou ze later wel tegenkomen. Lezenderwijs mijmerend dommelde Oceaan steeds dieper in slaap, tot ze op haar eigen bodem belandde.
Daar zonk ze weg terwijl Nacht vanuit het diepe duister tot haar verbeelding boekdelen begon te spreken over om het even wat. Oceaan hoefde maar een vraag te dromen of Nacht gaf daar een passend antwoord op. En paste het niet meteen dan paste Oceaan de vraag dromerig aan het ongepaste antwoord aan. Walvis Thorvald hield haar diep gezonken baasje van gepaste afstand met een vinnig oog in de gaten, als een waaks beestje, vastbesloten om Immer trouw te blijven. Al vroeg hij zich we af: Wat Oceaan bedoelt met zinsbouw nou?

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *