We zien klokken, pendules, wekkers, horloges, zandlopers, zonnewijzers, we horen ze wegtikken, strak opgewonden voortjakkeren, dat wel…maar de tijd zelf heeft niemand ooit gezien.
Hoe ervaart een blinde de tijd? Voelt hij soms aan de wijzers dat hij geen tijdsbesef heeft, tastend naar voortdurend bewijs? Schijnbaar zijn wijzers tijdelijke daders, er is alleen geen daad, alleen het onstoffelijke overschot van schaduw kruipt voort,
op de vlucht voor het licht, maar om dat nu…tijd te noemen…?
Hoe vaak wekkers ook rinkelend ontwaken, alarmen afgaan, sirenes loeien. Er is geen tijd die we kunnen verliezen, alleen uitgestrekte gelegenheid. Biologische klokken verstrijken organisch. Elk hart leeft z’n eigen cadans. Niet één hart klopt dezelfde strakke maat, alleen in liefde dansen harten synchroon of vullen elkaar om de beurt aan, gewoon, omdat het klopt.