wat ben je anders
dan een vaas
met een boeketje
immer verse zintuigen?
dan een vaas
met een boeketje
immer verse zintuigen?
neus ruikt zichzelf,
is ze haar bron op het spoor?
hand tast in ruimte naar zichzelf
als in een handschoen
van luchtdruk
(nagels aan de hand jeuken,
ze kunnen zich niet krabben)
oor hoort zich als een ruisend
warme holte waar moeiteloos
oceanen in passen.
tong slaapt in mondholten
ze laat zich zo kosmisch
dichtbij smaken.
en deze achterafse gedachten
begrazen vredig het ganse alfabet
laten vluchtige uitwerpseltaal na.
gedachten kunnen niet denken,
ze blijven argeloos
als onbespiede dieren
in het ongerepte
geen jager die ze belaagt.
ze vervliegen als de adem
waarmee ze zijn uitgesproken.
uitgesproken gedachten
zeggen niets meer,
daarvoor zijn ze
te uitgesproken.
Prachtig, deze! Dank!
Mooi. Je neemt ons weer mee met de beleving van onze zintuigen. “achterafse gedachten begrazen vredig het ganse alfabet”. Wat een geweldige zin.