tijdens het lezen komt de wind op bezoek
de tuindeur staat voor je kat op een kier
je leest net in ‘n gedichtboek over “Gods
vergezicht… dat vertrekt…geen spier…”
met een vlaag bolt de vitrage op…plots
waait je muffe kamer vol tintelfrisse lucht
je leest: “G. geeft mooi niet thuis en laat
zich nooit niet kennen, je bent er ingeluisd
en jij maar bellen aan elke deur, in elke straat
G. woont overal, het genie is net verhuisd…”
je legt het boek weg en slaakt een zucht
van verlichting. G’s ademhalingswegen
zijn ondoorgrondelijk en ‘n zeldzame zegen,
onlosmakelijk verbonden met ieders longen
elke hartslag wordt door zuurstof overbrugd,
elk wezen van dezelfde wind doordrongen.