Verkenningsvlucht


Wij leefden op stand, in een prachtig pand van de Mexicaanse Ambassade, op het fraai geornamenteerde plafond welteverstaan.
Mijn heerlijke jeugd speelde zich af tussen de ornamenten.
Geboren op de arm van een gouden kroonluchter, wie wordt er zo koninklijk geboren?
Mijn vader, strontvlieg van professie, was opgeleid in het hoogste echelon van de luchtmacht.
Moeder, van zeer goede huize, (hygiëne ging haar voor alles) kon zich veroorloven de hele dag haar vleugels te poetsen
en eitjes te leggen op de gouden luchter, overdags warm door de zon en ’s avonds bij het diner verwarmd door het lamplicht, een perfecte broedplaats.
Het ongedierte beneden ons dineerde veel en vaak.
Wanneer de Zuid-Amerikaanse notabelen en ambassadeurs kwamen logeren en dineren was het feest, chili con carne, ons favoriete nagerecht voor de volgende dag.

Zoals bekend hebben wij vliegen geen land, wij heersen over het luchtruim. Vader voerde ons en dagelijks sanitaire verkenningsvluchten uit. Hij klaagde wel eens over de korte oogsttijd na de invoering van het watercloset met stortbak.
Een aantal keren was hij bijna door de vijand doorgetrokken.

Ik heb het gezicht en karakter van mijn moeder maar het temperament en voorkomen van mijn vader.
Vroeger dacht ik dat ik met een verkeerde geest in het goede lichaam was geboren of andersom.
Wij vliegen zien alles op z’n kop.

Bij mijn eerste verkenningsvlucht ben ik doorgetrokken.
Ik dacht, dit is het einde, een emotionele achtbaan.
Het was een abrupt afscheid van mijn gelukkige jeugd op dat plafond. Wonderbaarlijk overleefde ik het, ik kwam ergens bovendrijven in een open riool. Het bleek een hervonden paradijs.
Al mis ik mijn familie, ik acht mijzelf een zondagskind,
soms meen ik ze te zien vliegen.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *