In ons ijskoude volkstuinhuis draaien we een oude langspeelplaat grijs. Niet de hele plaat, alleen het eerste deel van de Fantasie voor twee piano’s, Barcarolle. Rachmaninoff keek op dit stuk terug als een soort van jeugdzonde toen het jonge duo Vronsky and Babin het aan hem kwam voorspelen. Rachmaninoff was het stuk vrijwel vergeten. Na het voorspel was de oude meester
ontroerd door zijn eigen jeugdige schoonheid, overmoedig reikend naar het ultieme, het sublieme. Zo beluisteren wij het ook, herhaling van het sublieme verveeld nooit. .Maar de winter geeft een onverwachte interpretatie aan het stuk.
In de zomer is de toonhoogte stabiel en glaszuiver. De vrieskou zorgt echter voor fluctuaties
in de draaitafel, waardoor er lukrake modulaties ontstaan, verrassende chromatische verschuivingen naar andere toonsoorten.
De purist zal dit verschrikkelijk vinden, maar als liefhebber van het onbedoelde geniet ik van dit nieuwe moduleren. Van mij mag het onbedoelde mijn leven regeren. Zonder winter had ik nooit deze unieke lukrake toonhoogteschommelingen gehoord.
Ze zijn ook niet herhaalbaar, in zekere zin zijn ze ongrijpbaar. Dat bevalt mij zeer, het versterkt de melancholieke schoonheid van de jonge Rachmaninoff.
Het brengt de dramatiek van het eenmalige in, het alles of niets, nu of nooit gevoel.
De plaat is grijsgedraaid, de naald verzamelt het stof en schaatst over de groeven, het is immers winter.
Dank voor deze fraaie ode aan de winter op de eerste dag van het lange-nachtenseizoen.
“Van mij mag het onbedoelde mijn leven regeren”, dat lijkt mij een sleutelzin binnen het almaar groeiende oeuvre van Bor.