Ze lijkt in de verte ergens op de fomfaai
het knikkebolkusje van de wimperling
ze is het vlinderzusje van een zindering
familie der smetterling en die botervlaai
schicht door huidtuinen als stille huivering
dwars door een zijdebedonsde duinenkust
die aan de hemelzee van ruimte rust
huidige tastzin smelt, als van een zuigeling