Wolken grazen de hemel af op zoek naar frisse lucht,
de herders zijn gevlucht, niemand kan ze leiden.
Is het wachten nu op zwermen van kolenmijnkanaries
die onze zonnen zullen verduisteren?
Zou de wet van versnelling een natuurwet zijn
of ‘n hardnekkige verslaving aan afleiding en verstrooiing,
het ontlopen van dat wat zo nijpend om aandacht vraagt?
Brengt het verstrooien van aandacht iets van waarde voort
dat zich blijvend laat koesteren?
Duurzaam stil staan lijkt een pijnlijk verlies, een nederlaag,
want dat het bestaan ‘n race is tegen de tijd
is de vastgeroeste overtuiging
die de wereld regeert als een seniele dictator.
De microscoop van de vertraging
is tot nog toe succesvol vermeden.
Talloze juwelen van details blijven onontdekt
als essentiële bestaansvoorwaarden.
Inmiddels smeekt het machtige bezettingsleger
van de prullaria om te worden verslagen
en te worden afgevoerd…
(welk ander dier produceerde
ooit aan de lopende band
nodeloze optochten van rotzooi,
deze kostbare collectie vuilnis?)
En mochten we ooit zover komen met ruimen
zal niemand dan vragen
waar we onze design-prullenbakken
netjes kunnen weggooien?
Zal niemand dan zeggen:
Wat jammer dat ik niet besta…
of dat omwegen de mooiste wegen zijn
ook al lijken ze onbegaanbaar…
Niemand zal zeggen:
het meest heldere uitzicht zie je
door een kapotgegooid raam…
Niemand zegt:
zeg het voort…zeg het voort,
dit is het einde van dit loze woord…