In het parkje waar ik de hond loop uit te laten
komen we het bulldogje weer tegen op het skateboard. Mijn hond besnuffelt haar. ‘Ze is niet vooruit te branden! ‘ legt de man uit
terwijl hij het skateboard over straat trekt.
Chopin heet zij, haar baas is een Pool en zegt “Goopin, dat is Pools en geen ‘Zjeaupeng’ op z’n Frans.” Als ik opmerk dat Chopin een man was zegt hij terecht dat het een achternaam is.
De Pool heeft ooit muziekgeschiedenis gestudeerd om later conciërge te kunnen worden. Een onbedoeld beroep. Zo kon hij eindeloos veel muziek luisteren en lezen tussen het openen van deuren door.
In de koudste winter van Warschau vroor zijn haar eraf. De jonge Pool had een douche genomen…was met nat haar even naar buiten gelopen…fataal voor haarwortels. Hij veegde over zijn hoofd en hield zijn halve pruik in zijn handen. Het klinkt als een taai verhaal dat geen zin meer heeft om te worden verteld.
Het bulldogje heeft nog wel haar, maar heeft C.O.P.D. een longaandoening, waarschijnlijk omdat het baasje te veel rookt. De Pool heeft er zelf geen last van. Hij zegt: ‘Ik inhaleer niet, ik zou wel gek zijn, dat risico neem ik niet!’
Het is een wonderlijk gezicht, de hond staand op het skateboard, voortgetrokken door de kale Pool. Zo krijgt de kleine bull dagelijks haar welverdiende frisse neus. Chopin poept staand, haar keutels rollen gaandeweg van het skateboardje.
Om te plassen tilt baas zijn hond op het gras waar zij leegloopt. Daarna loenst de kleine bulldog omhoog naar haar chauffeur ten teken dat zij verder wil rijden. Chopin kan onweerstaanbaar aandoenlijk loensen.
“Ze heeft de zwakke plek van de mens ontdekt, dezelfde zwakke plek waarmee de mens in een paus gelooft. Die zwakke plek is het goddelijke in de mens”, geeft de Pool als toelichting. ‘Kom Chopin!’ spoort de Pool zijn hond aan.
Chopin kijkt hem roerloos aan.
Hij trekt aan het touwtje. Ze komt.
Hij trekt niet, het goddelijke doet het hem.