Oud-IJslands drinklied
(vrije vertaling Ólafur Gudmundottir)
(vrije vertaling Ólafur Gudmundottir)
Het eerste zoogdier was zeeman,
een zuipende ziel vol dorst,
die voort uit zilte zeeën kwam,
wilde immer aan de borst,
want zout doet zuipen
Dit drinkdier lustte pap
van zeemeerminnensap
als dronken tor met stuipen
zag je hem als zinkend schip,
wee en brak naar huis toe kruipen
Nu is er geen reden meer nodig
om redeloos voort te slempen,
de huidige bezopen vloot
proefde nooit ‘t zout, zo overbodig,
hun dorst is vergeefs te dempen.
Nooit zagen ze meerminnen bloot
laat staan ‘t deinend Skagerak,
hun dorst is groter dan de dood
door heimwee naar de meerminzee.
Ze spoelen aan, ladderzat, als wrak.
Ach, was ik maar van hout
wierp mij hier over boord
dan dreef ik eeuwig voort
op de heimwee-zee van zout